Serc

Historisch Sneek

Het prille begin

De geschiedenis van Sneek begon in de Romeinse tijd, toen met op terpen in het toenmalige veengebied ging wonen. In de loop van de derde eeuw werd het gebied om onbekende reden verlaten en bewoning keerde pas weer terug in de achtste eeuw. Dit gebeurde onder meer bij Tinga, wat tegenwoordig een woonwijk van de stad is.

 

Tegen het einde van de negende eeuw werd er een nederzetting gesticht aan het riviertje ’t Ges op een opgehoogde oeverwal. Deze nederzetting vormde het begin van de hedendaagse stad Sneek. Dankzij de ontginning van de veengebieden ten zuiden van de nederzetting, aan het begin van de tiende eeuw, ging het de bewoners van de nederzetting economisch voor de wind.

 

Rond het jaar 1000 werd de nederzetting uitgebreid met een houten kerkje, dat de voorloper is van de Grote- of Martinikerk, nu nog prominent aanwezig grenzend aan het centrum van Sneek. Rond de bedding van het riviertje ’t Ges werden huizen gebouwd in wat nu de Galigastraat en de Oude  Koemarkt is. Het was in die tijd dat het dorpje de naam Ter Snake (betekenis: op landtong) aannam, de voorloper van Sneek.

 

Rondom Sneek lagen diverse vaarten en grachten die in de dertiende eeuw met elkaar werden verbonden, waardoor Sneek aan een doorgaande vaarroute kwam te liggen. De Geeuw en de Oudvaart stammen uit die tijd en zijn nu nog altijd bevaarbaar.

Sneek groeit lekker door

Diverse wijken in de huidige stad Sneek, hebben namen die rechtstreeks verbonden zijn aan het ontginnen van de veengebieden en de dijken die nodig waren om het bewoonbare gebied te vergroten en te behouden. Voorbeelden hiervan zijn Middelzee en Hemdijk. Voor de ontwatering van het terrein werden sluizen gebouwd, de Neltjeszijl is hiervan een voorbeeld. Omdat bij de sluis goederen moesten worden overgeslagen, ontstond een behoorlijke handelsnederzetting met een levendige haven.

 

Deze groei van Sneek en de centrale ligging bracht de Snekers ertoe tol te gaan heffen op de doorgaande vaarroute, Magna Fossa genaamd. Met kleine legertjes omringde hoofdelingen dwongen de omliggende nederzettingen om hun handel in Sneek op de markt te brengen. Er werden handelswetten vastgelegd en in 1427 werd de stadswaag opgericht.

 

De stad bleef zich uitbreiden en men begon met het bestraten van de openbare wegen. Om de ophoging in het midden van de stad werden nieuwe ringen met huizen en grachten gebouwd, en in 1492 het symbool van Sneek; de Waterpoort. Ook komt in dat jaar het einde aan een ruim 250 jaar durende oorlog tussen de Snekers (vetkopers) en de Groningers (schieringers).

 

De laatste twee belangrijke gebeurtenissen van de vijftiende eeuw zijn de stadrechten die Sneek kreeg in 1496 en de start van een 20 maanden durende periode waarin Sneek de hoofdstad van Friesland was.

Van Grutte Pier tot Willem V

De hertog van Gelre voerde het bewind over Sneek, tot het zich in 1525 – onder leiding van Grote Pier (Fries: Grutte Pier) en na vele Fries-Hollandse oorlogen – losmaakte en zich onder het gezag van keizer Karel V schaarde. Tegen het einde van de zestiende eeuw hebben de Snekers Filips II van Spanje afgezworen en zich achter de Unie van Utrecht geschaard.

 

Ondanks al deze perikelen bleef de handel zich ontwikkelen en de botermarkt in Sneek was in die tijd de grootste van Nederland. Pas in 1917 werd de markt gesloten en vond de handel plaats via de zuivelfabrieken van de stad. Behalve de boter- en zuivelindustrie, stond de stad regionaal ook bekend om haar touwslagerijen, drukkerijen, verffabrieken, machinefabrieken en scheepsbouw. Dankzij de welvaart van de stad konden circa 200 zilversmeden hun diensten aanbieden.

 

Niet alleen de stad bleef groeien, maar ook de waterwegen werden uitgebreid. Na de aanleg van de Zwette (ook wel de Leeuwarder Trekvaart genoemd) in 1661, was Sneek vanuit zes vaarrichtingen te bereiken.

 

In de achttiende eeuw zijn de roerige tijden voor Sneek nog niet over. De positie van stadhouder Willem V werd wankel toen de Snekers het Exercitiegenootschap van Sneek oprichtte. Dit resulteerde in een verbod tot onderling overleg tussen de exercitiegenootschappen en daardoor ontstond bijna een burgeroorlog.

Hardzeildag, stoomschepen en treinen

In 1795 komt Sneek onder Frans bestuur en in 1811 werd onder het bewind van Napoleon de Rechtbank van Sneek gesticht. Kort daarna, in 1813 viert de stad de bevrijding van de Franse overheersing en hier ligt de oorsprong van de Sneekweek. Als in 1814 Jacob Sjoukes Visser terugkeert uit de Franse krijgsdienst, worden er zeilwedstrijden georganiseerd ter ere van het heugelijke moment. Hardzeildag is geboren en vormt de wieg van het latere zeilevenement, de Sneekweek. De zeilwedstrijd werd jaarlijks gehouden ter ere van de verjaardag van Willen I der Nederlanden, die de stad op 2 juli 1818 met een bezoek vereert.

 

Vanaf 1840 neemt ook de handel over de weg toe, door de aanleg van verharde wegen. De nog steeds in gebruik zijnde Leeuwarderweg (1842), Lemmerweg (1843) en Bolswarderweg (1844) zijn hiervan een voorbeeld.

 

Sneek groeit intussen lekker door en eind negentiende eeuw was de stad binnen de grachten volgebouwd. Hierdoor ontstonden slechte woonomstandigheden en er werd in 1860 opdracht gegeven om de stad buiten de stadswallen uit te breiden. De wijken Leeuwarderweg en Noordoosthoek zijn in die periode ontstaan.

 

Ook werden de stoomschepen zo groot dat de stadwallen plaats moesten maken voor grote aanlegkades. De Prins Hendrikkade en Harinkxmakade zijn hier een voorbeeld van. Om het vervoersplaatje compleet te maken, werd in 1883 de spoorlijn tussen Sneek en Leeuwarden afgerond. Ook dat had gevolgen voor de uitbreiding van de stad in de vorm van de Stationsbuurt, die een grootste entree naar het centrum moest worden.

Gezicht op Sneek uit 1617, geschilderd door Pierre du Keere

Sneek op de kaart van Willem en Joan Blaeu in 1652

Zicht op Sneek door B. Schotanus - Sterringa uit 1664

Grutte Pier door Pieter Feddes van Harlingen, 1622

Het Exercitiegenootschap van Sneek in 1786, van Hermanus van de Velde

Royal Canadian Artillery bewaakt Duitse soldaten in Sneek, 28 mei 1945